Eén van de factoren die de aantrekkelijkheid van graslandpercelen voor weidevogels bepalen is de waterhuishouding. In het voorjaar zijn natte percelen erg aantrekkelijk voor weidevogels om in te broeden en hun jongen groot te brengen. Op Texel is de aanvoer van water enkel afhankelijk van neerslag (beregenen is niet toegestaan). Natte percelen zijn schaars aan het worden en daarom zijn de maatregelen op grasland vooral gericht in de nog vochtige gebieden vaak tegen het natuurland aan. De boeren sluiten daar voornamelijk rustperiodes af. De graspercelen worden dan later gemaaid. Ook extensief beheerd grasland en kruidenrijke percelen hebben voorkeur. Hierdoor krijg je meer variatie in het grasland.
Akkerbouwers zijn in het vroege voorjaar eerst voor kieviten en later voor scholeksters verantwoordelijk. Vooral nattere bouwland percelen die pas na half april bewerkt worden en tot die tijd braak liggen zijn erg in trek bij de kievit. Op een aantal van deze voorkeurspercelen die over het hele eiland verspreid liggen komen de broedparen sterk geconcentreerd voor. Maar ook hier constateren we meer droogte en intensivering en de daarmee gepaard gaande vroege voorjaarswerkzaamheden. Uit ervaring kunnen we vertellen dat het laten liggen van de nesten, met een flink stuk onbewerkte grond eromheen het beste werkt. Tureluurs en graspiepers broeden en foerageren erg graag in de kanten langs de sloot. Akkerranden zijn nuttig als vluchtstrook en leveren voedsel voor de jonge pullen maar ook in de winter voor diverse overwinterende zangvogels.