Tuunwallen
Historie
Tuinwallen zijn lage ‘muurtjes’ van ongeveer één à anderhalve meter hoog en een meter breed, gemaakt van op elkaar gestapelde graszoden. Ze werden door Texelse boeren aangelegd toen in 1640 het ‘overal weide’ werd afgeschaft, het vee mocht niet meer zomaar overal lopen . Het graven van sloten lukte vaak niet doordat er veel duinlandschap was, beplanting groeide slecht door het zoute water en er was nauwelijks begroeiing dus ook geen hout. De ‘tuunwal’, zoals Texelaars deze neomen, was dus een uitkomst om het vee bij elkaar te houden.
Werkwijze
Uit naastliggend grasland werden graszoden gestoken en op een speciale manier gestapeld, daarna vulde men deze zoden verder op met zand. Ooit heeft op Texel meer dan 350 kilometer Tuunwal gestaan ! Halverwege de negentiende eeuw werd een groot aantal tuinwallen geruimd, omdat ze overbodig waren geworden. Inmiddels zijn de perceelafscheidingen beschermd verklaard en worden zelfs nieuwe exemplaren aangelegd. Tuinwallen zijn namelijk niet alleen handig en mooi; ook hebben ze een hoge natuurwaarde.
Natuurwaarde
Bloemen als grasklokjes, eikvarens, Engels gras, muizenoortjes en zandblauwtjes geven de tuunwallen prachtige kleuren, en trekken op hun beurt insecten aan. De begroeiing van is afhankelijk van de ouderdom van de wal (de oude wallen hebben een grotere soortenrijkdom), van de herkomst van de plaggen en van het onderhoud.